Interview met Hetty van Oordt, zomer 2011
Het eerste wat me opvalt als ik aanbel bij de woonboerderij in noordoost Drenthe zijn de scherp observerende maar vriendelijke ogen in het bebaarde gezicht van beeldbouwer Roy Greve. Beeldbouwer zo noemt Greve (1948) zichzelf. Sinds 1995 onderzoekt hij de mogelijkheden van het driedimensionale portret in klei en brons. Dat heeft inmiddels geleid tot een aanzienlijke hoeveelheid rake koppen van bekende en onbekende mensen.
Reden om Greve op te zoeken is deze intrigerende portrettengalerij. Onderweg naar de achterkant van het atelier kijken een goedmoedige oudere heer, een zakenman (compleet met stropdas), Prins Claus, Rembrandt, Van Gogh (in zijn eigen stijl met tastbare toets geboetseerd), Anne Frank en een vrouw van middelbare leeftijd met een Surinaams uiterlijk met ons mee. Maar ook een verlegen jong meisje, Hans van Mierlo, Wim Kok en Eleonora di Toledo (in Renaissancistische stijl) maken contact met ons in het voorbijgaan. Ik meen bij ieder portret ongeacht geslacht, leeftijd of het tijdsgewricht waaruit het personage stamt, een dergelijke intense en levendige blik te ontwaren die de beeldhouwer zelf ook kenmerkt. Niet verwonderlijk als Greve vertelt: “Ik praat met mijn beelden als ik ze ontwerp, ik lach naar ze, raak ze aan, ik maak contact met ze.”
Achterin heeft de kunstenaar zijn werkhoek. Enkele koppen staan onder plastic te wachten, een meer dan levensgrote buste in gele klei staat op de bok. Daarnaast een magneetbord met een verbazingwekkende hoeveelheid foto’s van de in opdracht uit te beelden persoon. Officiële portretten van deze overleden burgemeester uit een naburige gemeente, maar ook huis- tuin- en keukenkiekjes van het model, willekeurig gerangschikt. De burgemeester als jongeman met veel krullen op het hoofd en foto’s van jaren later wanneer de slapen al licht kalen, het volume van wangen en kin is toegenomen en de oogleden wat gezakt. De beeldhouwer gebruikt het liefst 100 foto’s voor evenzoveel indrukken. “In elke foto is iets te zien van die persoon. Al die sferen voeg ik samen – ik ben een driedimensionale beelddenker – en dan ga ik het beeld bouwen, dan ontwerp ik het portret”, vertelt Greve. ”Ik ga als het ware om en om in gesprek met de foto’s en de klei en probeer de persoon te verdiepen, net zo lang tot het als een geheel voelt. Ik wissel doen, voelen en denken en kijken telkens met elkaar af, opnieuw en opnieuw stel ik de juiste vragen. Dat is een kwestie van jarenlange ervaring en oefening. Ik probeer een moment uit het leven van die persoon te componeren, maak een karakterschets, er is altijd beweging. Een portret moet niet oppervlakkig zijn, je moet er na jaren nog steeds een goed gevoel bij hebben.”
Dat kan een langdurig proces zijn en de opdrachtgevers komen tussentijds dan ook regelmatig kijken en overleggen met Greve om te zien of het portret ook voor hun gevoel de goede kant opgaat. Soms zijn er opdrachten waarbij tijd een rol speelt. Maar het moet de klant duidelijk zijn dat het ook in diens belang is dat er ruimte nodig is om tot het gewenste resultaat te komen. Greve is niet in staat in een door tijd bepaald stadium van het beeld te stoppen zoals hij dat bij vrijwel alle andere portrettisten ziet gebeuren onder druk van een deadline. Daaruit vloeit altijd een groot gebrek aan kwaliteit voort wat hem betreft. Hij loopt dan ook zelden kritiekloos aan de portretten van collega’s voorbij. Zelf werkt hij door, móet hij doorwerken tot hij de essentie van de persoon gevangen heeft, tot hij muziek hoort.
Hoewel hij juist altijd in stilte werkt in zijn atelier, is het niet vreemd dat Greve op enig moment muziek hoort klinken. In zijn jeugd werd er thuis veel gemusiceerd en later was hij als hoboïst actief. Muziek blijft voor hem ruimte en beweging verbeelden. En juist die elementen voelt hij op het moment dat hij in het beeld de ziel herkent. Dan kan hij als maker het beeld loslaten en voelt zich uitstekend.
Terwijl echtgenote Greetje koffie binnen brengt, praten we verder over het eindstadium van een werkstuk. Een portret dat af is, is als hij eerlijk blijft, toch nog steeds nooit helemaal naar de zin van perfectionist Greve. Het kan altijd nog mooier, dieper, breder. De opdrachtgever blijkt altijd erg tevreden, soms zelfs zo tevreden dat de afgesproken gage achteraf met een fors bedrag verhoogd wordt. Een terechte erkenning vindt Greve. Het stelt hem bovendien in staat door te gaan met het najagen van zijn droom en te blijven zoeken naar het ultieme portret.
Na nog een laatste kop koffie stoppen we onze eerste kennismaking. Binnenkort ga ik enige malen als leerling van Roy Greve aan de slag. Een uitdagende opgave. En als beginnend portrettist ook een buitenkans. En Greve zelf? Die gaat bevlogen door. De combinatie van contact met anderen en de aanblik van zijn eigen onvolledige werk stimuleert hem tot een telkens vernieuwde aanzet naar de kwalitatief hogere portretkunst. “Dan komt de rijkdom van het leven me tegemoet.”
Hetty van Oordt / zomer 2011