Realistische, zeer persoonlijke portretbeelden in brons

De oudst bewaard gebleven portretkop

de filosoof van Porticello

Bij toeval is in 1969 door enkele

vissers een vondst gedaan van een voorwerp

uit een scheepswrak, gevonden voor de Ionische

kust van Calabrië in het zeegebied van

de gemeente Riace (RC).


Er waren minstens twee levensgrote mannelijke naakten bij, maar de meeste fragmenten zijn afkomstig van een geklede, levensgrote staande figuur van een man met een lange baard. Van het lichaam is weinig terug gevonden om het te reconstrueren maar de kop is in zijn geheel bewaard gebleven. Een kwalitatief uitzonderlijk mooie oude mannenkop met een lange baard.


Het betreft een portretkop van uitzonderlijke kwaliteit, waarin de individuele trekken van het model zijn vastgelegd. Er zijn nog geen aanwijzingen gevonden die tot een identificatie van de figuur zouden kunnen leiden. Wel is bekend dat de Grieken standbeelden van beroemde personages in opdracht lieten maken en dat zij de kunstenaar daarvoor betaalden. Omdat het type van de staande, geklede grijsaard meestal een uitbeelding betrof van schrijvers of denkers heeft men de betreffende kop 'de filosoof van Porticello' gedoopt.


Voor de historische ontwikkeling van de Griekse kunst is dit kunstwerk uiterst belangrijk, aangezien het een nieuw licht werpt op de oorsprong van de portretkunst.


Dit artistieke 'genre', dat voor ons zo vanzelfsprekend is, was in de Oudheid eigenlijk onbekend. In hun uitbeelding stelden de archaïsche Grieken, net als de meeste andere oude culturen in het oostelijke Middellandse -Zeegebied, niet de individuele aspecten van een bepaalde persoon op de voorgrond, maar zij creëerden 'typen'-menselijke figuren met een boven het persoonlijke uitstijgend karakter. Op basis van de natuurlijke kenmerken werd op rationele wijze en volgens exact vastgelegde proporties een beeltenis uitgewerkt, geënt op een geïdealiseerd mensbeeld, zoals bijvoorbeeld te zien is bij de beroemde bronzen van Riace.


Vergeleken bij deze is de kop van zogenaamde 'filosoof van Porticello' iets totaal anders : met de grote tragedie-dichters van Sophocles tot Euripides begon de Griekse cultuur van de 5de eeuw zich te verdiepen in de menselijke ziel, zijn hartstochten en zijn beklemmende innerlijke conflicten, terwijl de sofisten (en ook Socrates, die op hun ideeën voortbouwde) de mens tot centrum en tot maatstaf verhieven in de rationele ordening van de kosmos. In dit eerst 'humanisme', dat een veel grotere waarde toekende aan de rol van de enkeling in de gemeenschap, is het nieuwe en revolutionaire concept van een naturalistische uitbeelding van de individuele gelaatstrekken evenzeer op zijn plaats als de verheerlijking in standbeeld-vorm van ons onbekende, maar in zijn tijd ongetwijfeld befaamde persoonlijkheid.


Omdat deze kop het oudste voorbeeld is van een geïndividualiseerde portretkop dat wij uit Griekenland kennen, betreft het hier een vondst van unieke betekenis.


Je wordt onmiddellijk gefrappeerd worden door de sterke expressiviteit van dit karakteristieke gelaat, de geladen vormgeving van het hoofd, met de scherpe adelaarsneus, met de doorleefde plasticiteit van het voorhoofd, de al wat ingevallen wangen van een man op leeftijd en het dunnen haar dat in fijne lokken opvallend natuurlijk over de oren valt, de asymmetrie die alle gezichten bezitten en het dunne hoofdhaar dat opvallend natuurlijk over de oren valt.

De ogen waren bedekt met een gekleurde glasfilm die de kop nog levensechter maakt; helaas is slechts één oog bewaard gebleven.


De kop van de oude man heeft de geladen ernst van een denker. Om die reden en omdat men de figuur nog niet exact heeft kunnen identificeren, kreeg deze kop al snel de bijnaam 'de filosoof van Porticello'. Immers deze beelden zijn afkomstig uit de wereld van Socrates, Euripides en Pythagoras.


Opgeschreven door

Claudio Sabbione en Roy Greve.


De Romeinse portretkunst


De overwinnaar

In de vierde en derde eeuw voor Chr. was het de gewoonte om na een behaalde zege in een veldslag een beeld te maken van de overwinnaar, zittend op een paard of staande in een wagenbak.  Aan het eind van de Koningstijd werden afbeeldingen van belangrijke personen op openbare plaatsen in Rome opgesteld.

Het waren voornamelijk bronzen beelden die waarschijnlijk Etruskisch van oorsprong waren. Het is de vraag of tot dan toe sprake is geweest van echte portretten. De Etrusken, die een sterke invloed op de Romeinse kunst uitoefenden, kenden geen werkelijk realistische portretten.


Maskers

Pas aan het eind van de Republiek ontstonden de eerste echte portretten in Rome. Zij kwamen voor een belangrijk gedeelte voort uit een oude traditie van de Romeinse aristocratie: de vooroudercultus. Aanzienlijke Romeinen lieten bij het overlijden van het hoofd van de familie met behulp van een bijenwas een afdruk van zijn gezicht maken.

Deze maskers werden in het voornaamste vertrek (atrium) van het huis opgesteld. Hoe meer men van deze voorouderportretten (imagines maiorum) bezat, des te aanzienlijker was men. Een Griekse schrijver Polybius, die na een veldslag (de slag bij Pydna in 168 v. Chr.), als gijzelaar naar Rome was gedeporteerd, vertelt: ‘Na het begraven werd het portret van de overledene, een masker, in het atrium in een kleine houten schrijn (aedicula) opgeborgen’. Men weet niet hoelang het al vóór de tijd waarin Polybius leefde, de gewoonte was om wasmaskers in het atrium op te stellen. Het portret is een masker dat zowel gezichtstrekken als de vorm zo getrouw mogelijk weergeeft. Deze maskers stelden zij op bij de offerfeesten die van staatswege gehouden werden, en werden fanatiek versierd. Als een aanzienlijk lid van de familie gestorven was droegen mensen in de stoet maskers mee en werden, die het meest op de overledene leken, opgezet.


Portretten

Aan het begin van de eerste eeuw voor Chr. verving men de wasafdrukken voor portretten van duurzaam materiaal. Bij deze voorouderportretten ging het in de eerste plaats om het registreren van het uiterlijk van de geportretteerde, precies zoals het op één bepaald moment voordeed. Toch vormden deze voorouder-portretten niet de enige wortel van waaruit het Romeinse portret opkwam.

Een andere was het Griekse portret dat al sinds de vijfde eeuw voor Chr. voorkwam. In de Hellenistische tijd werd dit een geïdealiseerd portret, waarbij het portret tot een bepaald type volgens een geldende norm werd gemaakt en waarbij de individuele trekken als minder belangrijk werden beschouwd.

Uit deze twee elementen werd het typisch Romeinse portret gevormd. Beide elementen wisselden door de eeuwen elkaar af; nu eens had het Italisch-Romeinse element de overhand, dan weer het Griekse.


Realistisch of geïdealiseerd

Eén van de meest typisch Romeinse onderdelen van de Romeinse cultuur is de portretkunst. Een naturalistisch levendig gezicht met gevoelsuitdrukking en bijvoorbeeld een lichte glimlach om de mond met diep liggende ogen die versterkt worden door een dringende blik waarmee het ons aankijkt. Het was zeer gebruikelijk een portret van de overledene, bij wijze van eeuwige herinnering op het graf te plaatsen. Deze stijl met zijn naturalistische trekken is kenmerkend voor de laat-Repuliekeinse tijd.

Daarnaast heb je portretten die niet realistisch zijn, maar onpersoonlijk, geïdealiseerd naar klassiek Grieks voorbeeld. De bedoeling is dan wel om een officieel staatsieportret, waaronder men zich een levensgroot lichaam moet voorstellen op een plein of in een openbaar gebouw. Dit soort portretten werd door keizers als propagandamiddel gebruikt. Nadat een keizer de troon bestegen had, verspreidde hij kopieën van zijn portret als muntportretten over het hele rijk, opdat de bevolking tot in de verste uithoek van het rijk, de nieuwe keizer zou leren kennen.


Antinous

Sinds de tijd van keizer Hadrianus werden ogen voor het eerst plastisch weergegeven.

Antinous uit Bythinië  ongeveer 130 na Chr. leefde er een jongen die befaamd was om zijn schoonheid. Hij was de lieveling van keizer Harianus. Harianus verdronk op een boottocht over de Nijl tot grote droefenis van zijn beschermheer. Ter ere van Antinous stichtte Harianus een stad aan de oever van de Nijl. En noemde deze stad Antinoöpolis. Antinous werd na zijn dood als god vereerd en ter ere van hem werden tempels opgericht en overal in het rijk standbeelden geplaatst. Een voorbeeld hiervan met de ogen die staren dromerig voor zich uit. De pupillen werden ingeboord en de irissen door ondiepe groef omrand. Vóór deze periode werden de ogen alleen geschilderd. Karakteristiek voor de portretten van Antinous is de volle kin, de gevoelige lijn van de bovenlip, en de weelderige haardos. Het is voorbeeld van een beroemd portretbeeld met Grieks-Hellenistisch invloed.


Kooplieden

Vanaf de eerste eeuw na Chr. en met name in de tweede eeuw na Chr. begonnen rijke kooplieden kopieën van beroemde Griekse beelden te verzamelen, die in hun villa’s en tuinen werden opgesteld. Een bekend voorbeeld is Keizer Hardrianus, die bijzonder geïnteresseerd was in de Griekse kunst; zijn villa bij Tivoli stond vol met getrouwe kopieën van Griekse beelden alsof het om een museum ging.