Realistische, zeer persoonlijke portretbeelden in brons


Portret boetseren

Totaalbeeld

Een portret heeft een voorkant, achterkant, en zijkanten, en verschaft 360 graden in de rondte informatie.


Een totaalbeeld is een geheel dat meer is dan de som der delen. Zo is ook een mooie, goed gelijkend portret, kop of figuur niet de opstelsom van anatomisch juist geplaatste vormen. Waar het ook om gaat is dat je het wezen, de innerlijke beleving van de betreffende persoon te pakken krijgt en die in materie probeert te vatten. Op deze manier is waarnemen interessanter dan een louter academische registratie; al zijn academische studies natuurlijk wel belangrijk als je het ambachtelijke aspect van het vak goed onder de knie wilt krijgen. Ook het kijken met de ogen, moet geleerd worden; beginnelingen hebben vaak de neiging te maken wat ze denken dat ze echt zien en deze vertekende waarneming kan heel hardnekkig zijn. De hulp en de aanwijzingen van een docent zijn hierbij onontbeerlijk.


Beeldhouwers ogen

De uitdaging waar je bij het boetseren voor staat is niet alleen dat je een portret maakt dat goed in elkaar zit, maar dat je ook losraakt van het gewone, het ‘denkende’ kijken, en dat je je waarneming naar een ander niveau brengt. Als je hier eenmaal mee begint, raak je dikwijls na korte tijd zo gegrepen dat je ook buiten het boetseerlokaal met ‘beeldhouwers ogen’ naar mensen gaat kijken, in de trein, op straat, op een feestje enzovoort. Onbevangen kijken is iets waar kinderen heel goed in zijn, maar de volwassene heeft dit vaak door opvoeding en allerlei gedragsnormen weer afgeleerd. Het is een bijzondere ervaring om opnieuw, en op een andere manier dan je gewend was, naar iemand te kijken.

Als we een vriend of een goede bekende in de verte zien, weten we meestel dat hij het is, ook al zien we hem op de rug. Hoe komt dat? We herkennen de houding, de typische stand van het hoofd, lengte breedte omvang, enzovoort. Al die dingen te samen vormen het unieke van die persoon en dat is het wat we herkennen. Met andere woorden, we hebben voor onszelf een totaalbeeld van die persoon gevormd, waarbij we dan dat wat we niet met onze ogen zien, als vanzelf aanvullen.

In de Gestaltpsychologie wordt vaak het voorbeeldgegeven van drie punten op een leeg vlak; bij het zien daarvan heb je onmiddellijk de neiging er in gedachten een driehoek van te malen.


Persoonlijk waarnemen           

Als je jezelf geoefend hebt in het kijken naar een boom, weet je hoe je naar een menselijke figuur moet kijken.                

Dit is een uitspraak van Camille Pissarro.

Portret boetseren is voor alles de kunst van het waarnemen, Eigenlijk gaat dit hele verhaal over waarnemen, over hoe je kunt leren kijken en zien; meer nog dan over technieken en materialen.

Waarnemen doe je niet alleen met je ogen. Je neemt ook waar met je gevoel, met je hart, met je handen en ook met je intuïtie. Het is een activiteit waar je in feite met je hele persoon bij betrokken bent.

Onze manier van waarnemen heeft veel te maken met hoe we zijn opgevoed, en met onze persoonlijke geschiedenis. We zijn dus niet vrij in onze waarneming. Dat zie je terug als je met een groep mensen aan het boetseren bent. Iedereen heeft zo zijn eigen ‘vooringeprente’ waarnemingen. Dit kan ook te maken hebben met de eigen lichaamservaring. Sommigen maken stelselmatig beelden met een te groot of juist een te klein hoofd, anderen met te korte benen of stakerige armen. Ook bij het portret, maken sommige cursisten stelselmatig een te groot gezicht in de kop of is de verhouding hoogte en breedte niet goed. Vaak is dit heel moeilijk te zien, omdat je niet los komt van jezelf. Dan is het belangrijk begeleiding te hebben van een docent en ook werken in een groep kan dan een voordeel zijn. ; bij beelden van een ander zie je die vertekeningen veel eerder, en anderen kunnen jou daar ook op wijzen.

Hier in het westen wordt over het algemeen sterk de nadruk gelegd op het denken, op de ratio. We kijken met ons hoofd en dat is een beperkende manier van kijken.

Waar we naar toe willen is een manier van kijken die verbonden is met ons gevoel, onze beleving. Dan ontstaat er ook een heel andere interpretatie van ‘mooi’, een die weinig meer met oogstrelende vormen of schoonheid te maken heeft.


Contrapost of Contravorm   (in het Italiaans: contra posto)    

De contrapost werd voor het eerst toegepast in de Griekse beeldhouwkunst vanaf ca. 490 v.C.

Iedereen kent wel de plaatjes die bij psychologische tests getoond worden; de oude vrouw met de haakneus, die bij een of andere ‘innerlijke organisatie’ van kijken ineens een jonge vrouw blijkt te zijn; en de twee silhouetten voor een raam, waarvan de tussenvorm een vaas is. Wat je het eerst ziet, hangt van je manier van kijken af.

Een model dat poseert in een bepaalde houding creëert altijd contravormen, hoe interessant of oninteressant ze ook zijn.

De contravorm is zo interessant omdat deze weliswaar door de aanwezigheid van het hoofd ontstaat, maar ook als zelfstandige vorm gaat leven, niet als het ons vertrouwde lichaamsbeeld, maar als een min of meer abstracte vormenwereld. Het kan zelfs zo zijn dat de contravorm interessanter is dan de werkelijke figuren. Bij het leren kijken naar het menselijk hoofd en lichaam is het heel belangrijk te letten op contravormen, omdat het ons afhelpt van de stereotypen die in ons brein zijn opgeslagen en we dan vrijer worden in het waarnemen van vormen.

In de kunstgeschiedenis de benaming voor het weergeven van het verschil in belaste en ontlaste patijen bij een ontspannen staande menselijke figuur. Door het doorwerken in het gehele lichaam van de gewichtsverdeling tussen het standbeen en speelbeen (het been waarop de figuur wel respectievelijk niet steunt) wordt een starre frontale houding vermeden, en is het kuiltje boven de borst, onder de hals altijd tussen de benen in.


Het gebaar

Dit betekent dat je al direct in het begin hals en nek van de kop zorgvuldig moet positioneren. Weer geldt: goed kijken! Hoe staat de kop op de romp? Zitten de schouders even hoog? Alleen al aan de houding van het hoofd zijn veel emoties af te lezen.

Iemand kan ‘het hoofd laten hangen’, ‘halsstarrig zijn’ of ‘zijn schouders eronder zetten’.

In feite is de houding van het hoofd vaak een van de belangrijkste herkenningpunten wanneer we iemand in de verte zien. Let er eens op als je een vriend of vriendin, bijvoorbeeld achter het stuur van een auto, ziet aankomen. Al zie je alleen nog maar wat contouren, toch is hij of zij te herkennen aan die karakteristieke houding.

Wanneer je je bewust bent van het unieke en typerende van de houding van die persoon, zul je ook veel beter in staat zijn een gelijkenis te maken, omdat je dan het totaalbeeld en de uitstalling van de persoonbeter kunt treffen. Heb je koppen geboetseerd, dan zie je dat bij de ene kop beter lukt dan bij de andere. Het heeft te maken met je vaardigheid, merk hoe je kijkt, en ook met de relatie die je met het model hebt of gaandeweg opbouwt.

In andere opzichten kun je van de exacte werkelijkheid afwijken. We hoeven niet altijd even genadeloos te zijn! Het kan geen kwaad hierbij het woord ‘flatteren’ in het achterhoofd te houden: iemand met drie onderkinnen wil er in het geboetseerde portret best één minder terugzien!


Oefeningen:

1)   Bij het opzetten van een portret, boetseer in het begin vooral met grote gebaren en bekommer je in het begin niet om de details. Pas wanneer de algehele compositie en constructie - de ‘grote vorm’- er goed in zit, kun je eventueel nog wat detailleren; maar vaak is dat helemaal niet nodig en is het zeker geen verbetering. Met name in het kader van dit hoofdstuk, waar het vooral om gaat om sculpturaal waarnemen te leren, is het beter details helemaal of grotendeels achterwege te laten.

2)   Een goede oefening is een aantal schetsen te maken. Dat kun je doen met de hand, maar ook met gereedschap, bijvoorbeeld door met een boetseer mes of met slaghout en de vorm te laten ontstaan. Ook hierbij geldt: laat je niet verleiden tot details en houd op tijd op! De portret-beeldhouwer Despio is hiervoor een voorbeeld.

3)   Houd evenwicht in het denkende waarnemen en het voelende zien van het portretbeeld. Dan kun je gaan boetseren en vrij zijn van een nauwkeurige, academische registratie.


Karakteristiek

Een portret boetseren is niet eenvoudig. Het betekent een pittige maar fascinerende strijd – een strijd met de materie, met jezelf en met het model.

De manier van kijken is als je een portret maakt het zelfde als bij een totale figuur. Ook een kop is een geheel van vormen en vlakken, bewegingen, textuur en oppervlaktespanning. Maar een portret is genadelozer. Het komt er nog meer op aan. Kun je bij een totale figuur nog wel eens iets verdoezelen, een portret is zo karakteristiek, zo eigen aan de persoon.

Bij een portret is de verleiding heel groot om met de details te beginnen; ogen oren, neus, mond. Maar als die er eenmaal in uitgewerkte vorm staan, kun je geen kant meer op.

Probeer dus eerst te kijken naar wat er zo karakteristiek aan die specifieke kop is: schedelvorm, houding, uitstraling. Blijf zo lang mogelijk bezig met de totale vorm; hoe langer je wacht met uitvormen en detailleren, des te beter zal de essentie eruit kunnen komen.

Een gezicht wordt meestal geboetseerd met een min of meer neutrale uitdrukking. Niet alleen uit praktische overwegingen (een paar uur lang schaterend of gefronst poseren is vrijwel onmogelijk), maar ook omdat het dan het meest tijdloos is en opdrachtgevers dit meestal prefereren boven een momentopname.

Toch heeft ook ieder portret ‘in ruste’ een eigen lichaamstaal. Een belangrijk element daarin is de houding, de stand van het hoofd op het lichaam.


Schedelbouw

Let ook – direct in het begin – op de bouw van de schedel; die kan per individu enorm verschillen. Ook de etnische afkomst van het model speelt daarbij een belangrijke rol. Een Aziatisch type heeft bijvoorbeeld duidelijker jukbeenderen dan een West – Europeaan of iemand van creoolse afkomst. Ook de gelaatstrekken zijn verschillend. Huidskleur is in brons of klei niet zo gemakkelijk uit te drukken, dus zijn we aangewezen op de vorm, die in wezen ook veel typerender is dan de kleur. Bij een juiste typering hebben we meestal ook meteen de emotie te pakken die bij iemand hoort.

Het bepalen van een type moet echter niet gaan leiden tot het opplakken van een etiket, dat vervolgens weer kan leiden tot een vertekende waarneming of tot het maken van een karikatuur. Blijf kijken vanuit de beleving, niet alleen met het hoofd!

Bij de opzet van en portret realiseer je je uiteraard of je te maken hebt met een man, of vrouw, een jongen of een meisje. De grenzen zijn niet altijd precies te trekken, zeker niet als het om kleine kinderen gaat.

Maar een vrouwenhoofd heeft duidelijk een andere anatomie, de spieren zijn ranker, de schedel is iets breder en kleiner en de kaaklijn over het algemeen smaller en spitser.

Bij de schedel van de man valt direct op dat de bouw zwaarder is aangezet, vooral de voorhoofdsgebieden. De jukbeenderen zijn minder zwaar, terwijl de man weer een zwaardere kin/onderkaak heeft. De schedel is wat dieper.

Bij de spieropbouw ziet men direct de rankere bouw van de vrouw, met een lange hals en een minder zware schouderpartij.


Opzet, gelijkenis en ontmoeting

Tijdens het maken van een portret worden drie fasen doorgemaakt.

1 De opzet is een eerste verkenning. Dit komt binnen een dag tot stand en heet een schets.

2 Een goed opgezet profiel helpt bij het maken van een goede gelijkenis. Rodin heeft over het maken van een portret wel eens gezegd dat als het profiel goed in de kop zit, de gelijkenis dichtbij is. Je zult merken dat dat inderdaad waar is. Als de neuslijn anders loopt dan bij het model, of het voorhoofd te veel terugwijkt, zal de gelijkenis op zich laten wachten, tot je de juiste veranderingen hebt aangebracht. Blijf niet priegelen, neem regelmatig afstand om goed te kunnen kijken en schroom niet om steeds met flinke ingrepen, eventueel met behulp van een groot mes, de kop te veranderen! Een goede contour geeft in een flits herkenning.

3 “Bij het portret moet je onmiddellijk iets zien wat buiten de gelijkenis omgaat en dat moet je maken.” Is een uitspraak van Charlotte van Pallandt

Wat is het boeiende aan het portretbeeld? Een portret kan dermate vrij behandeld zijn dat je nauwelijks nog spreekt van gelijkenis, terwijl het toch  onmiskenbaar die unieke mens is. Dat heeft met essentie te maken. Niet alleen de essentie van de vorm, maar ook en vooral essentie in die zin van het wezen dat zich via die vorm uitdrukt. Het enneagram is alleszins een waardevol hulpmiddel om tot een helder begrip van de essenties of het wezen te komen. Een goed portret geeft zowel de wijze weer waarop iemand zich presenteert, met andere woorden, zowel de persoonlijkheid als de essentie van die mens worden gepakt.


Maat schaal

Als je bij het boetseren van een portret zomaar in het wilde weg begint, loop je het risico dat je op het laatst de uiteindelijke schaal niet meer in de hand hebt.

Bepaal daarom, voor je ook maar iets gaat doen een formaat dat bij de persoon hoort. Wat het formaat van het portret betreft heb je de keuze uit een grotere, ware grootte en kleiner dan ware grootte.

Wat is dan de hoogte, breedte, diepte. Hoe je het portret wilt maken, met wat voor type heb je te maken?

In opdrachtsituaties houdt je daar ook rekening mee. Verder speelt de plek waar het portret komt te staan natuurlijk ook een rol.

Groter dan ware grootte komt op enige afstand beter uit dan een portret op ware grootte.

Een kop op ware grootte is een mogelijkheid, zoals bijvoorbeeld ook een afgietsel of dodenmasker is.

Een kop kleiner dan ware grootte is zeker als voorstudie interessant, mooi voor in een kamer.